Hij was boos
Het pad is niet breed genoeg!
zei hij.
En ik zei:
zandkorrel.
Hij blaast op,
wordt bozer.
Zandkorrel?
Zegt hij.
En ik zeg ja.
Je boosheid is een zandkorrel
In een zandstrand van loze emoties.
Zandstrand? zegt hij
Zandbak
zeg ik.
Zelfs daar
is één zandkorrel niets
Niets? Zegt hij.
In een zandbak
moet je spelen,
zeg ik.